Anders bekeken…
Vandaag hadden wij als gezin een interessante discussie op onze gezins-Whatsapp, over de situatie in het Midden-Oosten. Ik had me al even afgevraagd of ik hier iets over zou schrijven. Want, er wordt al zoveel over gezegd, inclusief heel veel onzin. Bovendien zijn we als Nederlanders snel geneigd te ‘opiniëren,’ en onze meningen vervolgens te ventileren. Of dat altijd – transcultureel gezien – verstandig is, is zeer de vraag. Daar zijn een paar redenen voor. Ten eerste reageren we op wat de (internationale) pers ons aanbiedt. Het zal duidelijk zijn dat ook de pers niet vrij is van kleuring. Bovendien is door de vluchtigheid van de pers, de diepgang in de berichtgeving, inclusief achtergronden, zeer beperkt, waardoor we maar een klein deel zien van de werkelijkheid. Maar we baseren wél onze mening erop! (Lees als uitzondering hierop deze uitstekende analyse in NRC vandaag: https://www.nrc.nl/nieuws/2023/10/12/voor-hamas-was-het-nu-of-nooit-a4177039)
In onze app-discussie staat een andere invalshoek centraal, en dat is: ‘Wat is de opdracht van God aan Israël?’
Op vele, meerdere plekken, te beginnen in het Oude Testament is Zijn boodschap: ‘Wees heilig, want Ik ben heilig.’ Israël had en heeft een voorbeeldfunctie van God op aarde. Want, alleen dan wordt Zijn Naam en Zijn Wezen aan de andere volken bekend. Het zal duidelijk zijn dat je dit niet doet, door anderen te onderdrukken. Op die manier ben je niet een vertegenwoordiger/ ambassadeur van de Allerhoogste, maar bezoedel je Zijn Naam. Uiteraard zijn hiermee de daden van Hamas niet gerechtvaardigd – ieder is verantwoordelijk voor zijn eigen daden – maar houding en gedrag kunnen zaken ontlokken. Als bovenliggende partij in de regio én als naamdrager van God, heb je daarin dus een dubbele verantwoordelijkheid.
Teksten die deze zienswijze ondersteunen zijn o.a. Gen. 12, 1-4; Gen. 11; 1 Kon. 8, 41-43; 2 Kon. 5 en Jona 4, 10-11. Het Nieuwe Testament bouwt hierop consequent voort, door aan de volgelingen van Jezus op te dragen dat zij ‘leesbare brieven van de Messias zijn’ (2 Cor. 3, 3).
Helaas ligt aan het voortslepende conflict ondermeer ten grondslag het feit dat Israël zich de zegen heeft toegeëigend, en passend binnen de zionistische beweging, ook het land. Dit is echter niet zoals God werkt! Ten eerste is niets hier van ons – alles is in bruikleen – ten tweede bepaalt Hij wie wat heeft, en ten derde geeft Hij duidelijke aanwijzingen (de Tien regels) over hoe om te gaan met de naaste, inclusief ‘de vreemdeling die in uw poorten woont (Deut. 5, 12-14). Het was beslist niet Zijn bedoeling er een exclusief joods feestje van te maken, maar dat Zijn zegen over de gehele aarde zich zou verspreiden; een zegen van leven en overvloed. Met liefde, aandacht en genade voor allen.
Wanneer Israël van meet af aan Gaza en haar inwoners had omarmd, verwelkomd en de Israëlische nationaliteit zou hebben gegeven met toegang tot alle voorzieningen vanuit de gedachte van gelijkwaardig burgerschap, zou het allemaal niet zo ver hebben hoeven komen. Dan haal je de angel er uit en ontwapen je de bedoelingen van terroristische bewegingen die misstanden aangrijpen om hun eigen belang te dienen.
Waarom dan toch kolonialiseren, sarren, isoleren en vernederen?
Dat is toch vreemd als je zelf als joods volk weet wat eeuwenlange verdrukking en vervolging is? Je weet toch dat oppressie een tegenreactie uitlokt? Waarom doe je dit leed jou aangedaan, dan nu ook anderen aan? Ten eerste is dat te verklaren uit menselijk reactionair handelen. Actie, reactie. Aanslagen vragen om vergelding etc. De verdrukte wordt vaak verdrukker. Dit patroon zien we ook terug in situaties van misbruik. Van Jezus kunnen we leren NIET te vergelden, maar te zwijgen (Jes. 53, 7 en Matth. 27 etc.) Hoewel Hij de macht had direct te vergelden, deed Hij het niet, maar ‘liet de wraak aan Hem die rechtvaardig oordeelt’ (1 Petr. 2, 23). Ten tweede is het te verklaren uit het toe-eigenen van de zegen-gaven van God. Du moment dat wij gaan denken dat wij ‘de uitverkorenen’ zijn, gaat het al mis: er ontstaat wij-zij, superioriteit en onderwaardering, afstand, verschillen etc. Waarschuwt Jezus hier niet tegen, als Hij zegt: ‘dient elkander!’ (Joh. 13, 1–17)? Hij staat daarmee in een Oud-Testamentische traditie van dienstbaarheid en gastvrijheid.
Ten derde dient er een scherp en strict onderscheid te worden gemaakt tussen enerzijds de natiestaat Israël en anderzijds het volk Israël. Het beleid van vernedering, onderdrukking en kolonialisatie dat de politiek gestuurde natiestaat Israël de afgelopen decennia heeft laten zien, is op geen enkele manier te rechtvaardigen, net zo min als we dit van de Russen in de zaak Oekraïne accepteren. En zou op zijn minst dus op internationale afkeuring moeten stuiten.
Laten we ons als volgelingen van een nederige, niet-vergeldende Jezus gemeenschappelijk keren tegen de krachten die de beleidsmakers in Jeruzalem in hun macht hebben, en daarmee de goede Naam van JHWH bezoedelen en op geen enkele wijze dan ook een getuige zijn van de Allerhoogste! Tenslotte hebben zij als volk een voorbeeldfunctie, een afspiegeling van Wie God echt is (Ef. 5, 1-2).
En tegelijkertijd bidden voor de vrede van Jeruzalem en voorbede doen voor het volk Israël ‘dat onder de bedekking leeft’ (Rom. 9 – 11), zoals de apostel Paulus schrijft, en dat zij massaal de échte Messias leren kennen die ‘zachtmoedig en nederig van hart is’ (Matth. 11), die niet schold, en niet terugsloeg maar een zacht woord had (Spr. 15). Wij hebben tenslotte niet te worstelen tegen vlees en bloed, maar tegen de oversten van deze duisternis, die er op uit zijn om de Naam van God en Zijn gezondene in diskrediet te brengen (Ef. 2, 2).
En vervolgens niet nalaten voor álle volken te bidden, die allemaal – dus ook Palestijnen – welkom zijn in het Koninkrijk van God, door Jezus Zijn Zoon. Hij wil niet dat wie ook verloren gaat (2 Petr. 3, 9).
Bid u mee?
Jacques
(Foto: Pentekening ‘De voetwassing’, Rembrandt Harmensz. van Rijn, ca. 1645 – ca. 1650, Rijksmuseum, Amsterdam)